verkeerseiland
Ondersteunend wegdeel van beperkte omvang, uitgevoerd als verhoging of wegmarkering, dat wordt omsloten door wegdelen en ten doel heeft verkeersstromen te scheiden.
berm
Een strook grond langs een weg of spoorweg.
Specificatie van het soort spoor.
trein
Spoor voor een railvoertuig voor de langere afstand dat sneller dan 45 km per uur kan, bestaande uit een enkele of een reeks van locomotieven, treinstellen en/of wagons.
sneltram
Spoor voor een boven- danwel ondergrondse interlokale tram met een vrije baan.
tram
Spoor voor een railvoertuig voor personenvervoer voor de korte afstand.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
Specificatie van het soort spoor, nadere classificatie.
(haven)kraan
Spoorbaan waarop een hefkraan (bij een haven) zich voortbeweegt.
Specificatie van het hoofdgebruiksdoel van het wegdeel.
OV-baan
Wegdeel dat uitsluitend is bestemd en gemarkeerd voor openbaar vervoer en afgescheiden is van de andere wegdelen niet uitsluitend door markering.
overweg
Een gelijkvloerse kruising van een wegdeel en een wegdeel type ov-baan met spoor type trein of sneltram.
spoorbaan
Gebaand gedeelte voor het verkeer over rails.
baan voor vliegverkeer
Wegdeel uitsluitend bedoeld voor vliegverkeer.
rijbaan autosnelweg
Wegdeel dat onderdeel is van een weg uitsluitend bestemd voor snelverkeer en met gescheiden rijbanen en ongelijkvloerse kruisingen, daartoe aangeduid met het betreffende verkeersbord.
rijbaan autoweg
Wegdeel dat onderdeel is van een weg uitsluitend bestemd voor snelverkeer, daartoe aangeduid met het betreffende verkeersbord.
rijbaan regionale weg
Wegdeel dat onderdeel is van een weg die een verbinding vormt tussen bewoonde oorden of tussen wijken binnen een dorp of stad.
rijbaan lokale weg
Wegdeel dat onderdeel is van een weg van lokaal belang.
fietspad
Wegdeel met name bestemd voor fietsers en, indien toegestaan, bromfietsers en dat afgescheiden is van de andere wegdelen niet uitsluitend door markering.
voetpad
Wegdeel waar voetgangers gebruik van moeten maken.
voetpad op trap
Voetpad op verkeersinfrastructurele voorziening bestaande uit een constructie van treden, waarop men een hoger of lager gelegen plaats kan bereiken.
ruiterpad
Een wegdeel primair aangelegd voor het gebruik door ruiters.
parkeervlak
Wegdeel bestemd voor het parkeren van motorvoertuigen.
voetgangersgebied
Wegdeel alleen voor het gebruik door voetgangers, waarbij het door voetgangers te gebruiken gebied de volle breedte van de weg beslaat en het gebied een nadrukkelijk openbaar karakter heeft.
inrit
Toegangswegen, oprijlanen en dergelijke met verkeersfunctie die leiden naar erven en terreinen.
woonerf
Wegdeel waar de verblijfsfunctie (lopen, spelen, ontmoeten enzovoorts) prioriteit heeft boven de verkeersfunctie.
Specificatie van het hoofdgebruiksdoel van het wegdeel, nadere classificatie.
verbindingsweg
Een verbindingsweg is (in principe) een eenrichtingsweg, gelegen binnen een knooppunt of aansluiting, die onderdeel is van de wijze waarop de ongelijkvloersheid is gerealiseerd.
calamiteitendoorsteek
Een (Calamiteiten doorsteek) CADO heeft tot doel het verkeer op een rijbaan via een doorsteek van de weg te kunnen geleiden in geval van een calamiteit of werkzaamheden op de rijbaan. Een tweede doel is het faciliteren van toegang tot rijbanen voor hulpdiensten vanaf andere rijbanen of van een parallelweg.
verkeersdrempel
Verhoging in een regionale rijbaan, bedoeld om het gemotoriseerde verkeer met een lage snelheid te laten rijden.
Classificatie van het soort onbegroeid terrein, ingedeeld naar uiterlijke verschijningsvorm.
loofbos
Terreindeel begroeid met een dusdanige aantal loofbomen dat deze een min of meer gesloten geheel vormen of, na volgroeiing van de bomen, zullen vormen.
gemengd bos
Terreindeel begroeid met een dusdanige aantal naald- en loofbomen dat deze een min of meer gesloten geheel vormen of, na volgroeiing van de bomen, zullen vormen.
naaldbos
Terreindeel begroeid met een dusdanige aantal naaldbomen dat deze een min of meer gesloten geheel vormen of, na volgroeiing van de bomen, zullen vormen.
heide
Terreindeel overwegend begroeid met heide en heideachtige vegetaties.
struiken
Terreindeel bedekt met niet-gecultiveerde (natuurlijke), lage, houtachtige, overblijvende planten gekenmerkt door verschillende vertakkingen dicht bij de wortel en afwezigheid van opvallende stammen.
houtwal
Terreindeel zijnde een afscheiding met beperkte breedte en beplant met bomen of struiken.
duin
Verhoging of heuvel van zand of fijne losse aarde en verpulverd gesteente opgeworpen door wind of door stromend water.
grasland overig
Terreindeel met een vegetatie bestaande uit grassen en of grasachtigen, en met de in graslanden voorkomende kruiden, dat niet in gebruik is voor agrarische doeleinden.
moeras
Terreindeel met moerasvegetatie in stilstaand water van geringe diepte zonder merkbare toe- of afvloeiing.
rietland
Terreindeel overwegend begroeid met rietvegetatie.
kwelder
Buitendijks gelegen aangeslibd land van een wad, dat bij gewone vloed niet meer onder loopt.
fruitteelt
Terreindeel begroeid met fruitbomen in de vorm van hoogstam en laagstamboomgaard, druiven of kleinfruit.
boomteelt
Grond in gebruik voor het kweken van jonge siergewassen, bomen enz. ten behoeve van een later gebruik elders.
bouwland
Terreindeel in gebruik als akker, met gewassen die in een teelt roulatieschema zijn opgenomen. Kan tijdelijk zonder gewas zijn of braak liggen.
grasland agrarisch
Terreindeel met een vegetatie bestaande uit grassen en of grasachtigen, en met de in graslanden voorkomende kruiden, zijnde cultuurgrasland dat in gebruik is voor de veeteelt, bijvoorbeeld als weiland of als hooiland.
groenvoorziening
Terreindeel met aangelegde beplanting, meestal gras, heesters of struiken.
Classificatie van het soort onbegroeid terrein, ingedeeld naar uiterlijke verschijningsvorm, nadere classificatie.
griend en hakhout
Terreindeel met opgaande begroeiing van loofbomen, in een dicht groeiverband, en die periodiek wordt afgezet.
open duinvegetatie
Duin met een overwegend grasachtige vegetatie.
gesloten duinvegetatie
Duin met een overwegend opgaande vegetatie van struiken en of bomen.
laagstam boomgaarden
Terreindeel begroeid met laagstamfruitbomen.
hoogstam boomgaarden
Terreindeel begroeid met hoogstamfruitbomen.
wijngaarden
Terreindeel begroeid met druivenstokken voor wijnbouw.
klein fruit
Terreindeel begroeid met heesters voor zachtfruit zoals bessen of frambozen.
akkerbouw
Terreindeel in gebruik als akker, voor de teelt van akkerbouwgewassen.
braakliggend
Terrein in gebruik als akker, maar tijdelijk niet beteeld met een landbouwgewas.
vollegrondsteelt
Terreindeel in gebruik als akker, voor de teelt van tuinbouwgewassen.
bollenteelt
Terreindeel in gebruik als akker, voor de teelt van bloembollen.
bosplantsoen
Opgaande beplanting van houtachtige gewassen die struikvormend en/of boomvormend zijn. De soorten zijn als bosplantsoen opgekweekt en aangeplant.De beplanting kan open of gesloten zijn en bestaat vaak uit inheemse soorten. Onderscheidt zich van heesters omdat de sierkenmerken niet voorop staan.
gras- en kruidachtigen
(Grond met) een laagblijvende, aaneengesloten kruidachtige vegetatie.
planten
Beheerde niet nader gespecificeerde beplanting van groenvak in de openbare ruimte.
struikrozen
Beheerde beplanting van groenvak in de openbare ruimte, zijnde in struikvorm groeiende rozen.
heesters
Beplanting van houtige gewassen die struikvormend zijn en die al dan niet een gesloten geheel vormen. Het accent ligt op de sierwaarde, de beplanting kan uit één soort of uit meerdere soorten bestaan. Onder de heesters kan een houtachtige of kruidachtige onderbegroeiing aanwezig zijn. Het oppervlak met struikachtige gewassen is meer dan 50% van de totale oppervlakte van het vak.
bodembedekkers
Beheerde beplanting van groenvak in de openbare ruimte, zijnde bodembedekkers.
Classificatie van het soort onbegroeid terrein, ingedeeld naar uiterlijke verschijningsvorm.
erf
Terreindeel dat bij een pand of overig bouwwerk hoort, dat niet nader wordt ingewonnen en dat bestaat uit een mengvorm van begroeiing, verharding, en/of water.
gesloten verharding
Verharding bestaande uit een materiaal dat niet verwijderbaar is zonder definitieve destructie, zoals bijvoorbeeld bitumen, cement of kunststof.
open verharding
Verharding gevormd door in verband aangebrachte elementen van beperkte afmetingen, zoals bijvoorbeeld klinkers en tegels.
half verhard
Verharding bestaande uit een door verdichting gebonden materiaal, of onsamenhangend materiaal.
onverhard
Terreindeel waar geen verharding of aaneengesloten vegetatie aanwezig is, niet zijnde zand. Braakliggend valt hier wel onder.
zand
Terreindeel dat grotendeels bedekt is met zand.
Classificatie van het soort onbegroeid terrein, ingedeeld naar uiterlijke verschijningsvorm, nadere classificatie.
asfalt
Gesloten verharding bestaande uit asfaltbeton of andere met bitumen gebonden materialen.
cementbeton
Gesloten verharding bestaande uit gewapend of ongewapend beton.
kunststof
Synthetisch vervaardigd materiaal dat als verharding dient, zoals kunstgras of kunststof toplagen op atletiekbanen.
betonstraatstenen
Verharding gemaakt van betonstraatstenen. Straatsteen die als goedkope vervanging van de gebakken klinkers is ontwikkeld.
gebakken klinkers
Verharding gemaakt van straatbakstenen. Gebakken klinkers worden voornamelijk geproduceerd uit grondstof van eigen bodem – de beddingen van onze rivieren.
tegels
Bestrating van tegels, een platte vaak vierkante betonnen steen; veelal gebruikt voor trottoirbestrating.
sierbestrating
Bestrating, uitgevoerd in verschillende bestratingsverbanden en -materialen, of in een sierverband, die vooral wordt toegepast uit esthetische overwegingen.
beton element
Geprepareerde elementen van beton zoals, trottoirbanden, opsluitbanden en stelconplaten.
grasklinkers
Elementenverharding bestaande uit elementen van beperkte afmetingen die ten behoeve van de doorgroei van grassen en kruiden, zijn voorzien van openingen of met tussenruimten aangebracht.
schelpen
Ongebonden verharding bestaande uit schelpenmateriaal
puin
Puin is afvalmateriaal dat bestaat uit losse brokstukken, grotendeels bestaande uit stenen en beton, van gesloopte of ingestorte gebouwen, viaducten, bruggen en andere objecten.
grind
Ongebonden verharding bestaande uit kiezelmateriaal, waarvan de stenen in doorsnede variëren van 1 tot 5 cm.
gravel
Gravel is een ondergrond van gemalen baksteen die veel wordt gebruikt bij tennis en ook wel op atletiekbanen.
boomschors
Onverhard met als deklaag boomschors.
zand
Onverhard met als deklaag zand.
strand en strandwal
Onbegroeide zandige kustvlakte op de overgang van zee met land. Staat onder invloed van het zeewater en de wind.
zandverstuiving
Een gebied met zandige bodem waarvan delen van het gebied zonder vegetatie zijn, door invloed van wind.
gesloten verharding
Verharding bestaande uit een materiaal dat niet verwijderbaar is zonder definitieve destructie, zoals bijvoorbeeld bitumen, cement of kunststof.
open verharding
Verharding gevormd door in verband aangebrachte elementen van beperkte afmetingen, zoals bijvoorbeeld klinkers en tegels.
half verhard
Verharding bestaande uit een door verdichting gebonden materiaal, of onsamenhangend materiaal.
onverhard
Wegdelen waar geen verharding of aaneengesloten vegetatie aanwezig is.
groenvoorziening
Terreindeel met aangelegde beplanting, meestal gras, heesters of struiken.
asfalt
Gesloten verharding bestaande uit asfaltbeton of andere met bitumen gebonden materialen.
cementbeton
Gesloten verharding bestaande uit gewapend of ongewapend beton.
betonstraatstenen
Verharding gemaakt van betonstraatstenen. Straatsteen die als goedkope vervanging van de gebakken klinkers is ontwikkeld.
gebakken klinkers
Verharding gemaakt van straatbakstenen. Gebakken klinkers worden voornamelijk geproduceerd uit grondstof van eigen bodem; de beddingen van onze rivieren.
tegels
Bestrating van tegels, een platte vaak vierkante betonnen steen; veelal gebruikt voor trottoirbestrating.
sierbestrating
Bestrating, uitgevoerd in verschillende bestratingsverbanden en -materialen, of in een sierverband, die vooral wordt toegepast uit esthetische overwegingen.
beton element
Geprepareerde elementen van beton zoals, trottoirbanden, opsluitbanden en stelconplaten.
grasklinkers
Elementenverharding bestaande uit elementen van beperkte afmetingen die ten behoeve van de doorgroei van grassen en kruiden, zijn voorzien van openingen of met tussenruimten aangebracht.
schelpen
Ongebonden verharding bestaande uit schelpenmateriaal.
puin
Puin is afvalmateriaal dat bestaat uit losse brokstukken, grotendeels bestaande uit stenen en beton, van gesloopte of ingestorte gebouwen, viaducten, bruggen en andere objecten.
grind
Ongebonden verharding bestaande uit kiezelmateriaal, waarvan de stenen in doorsnede variëren van 1 tot 5 cm.
gravel
Gravel is een ondergrond van gemalen baksteen die veel wordt gebruikt bij tennis en ook wel op atletiekbanen.
boomschors
Onverhard met als deklaag boomschors.
zand
Onverhard met als deklaag zand.
bosplantsoen
Opgaande beplanting van houtachtige gewassen die struikvormend en/of boomvormend zijn. De soorten zijn als bosplantsoen opgekweekt en aangeplant.De beplanting kan open of gesloten zijn en bestaat vaak uit inheemse soorten. Onderscheidt zich van heesters omdat de sierkenmerken niet voorop staan.
gras- en kruidachtigen
(Grond met) een laagblijvende, aaneengesloten kruidachtige vegetatie.
planten
Beheerde niet nader gespecificeerde beplanting van groenvak in de openbare ruimte.
struikrozen
Beheerde beplanting van groenvak in de openbare ruimte, zijnde in struikvorm groeiende rozen.
heesters
Beplanting van houtige gewassen die struikvormend zijn en die al dan niet een gesloten geheel vormen. Het accent ligt op de sierwaarde, de beplanting kan uit één soort of uit meerdere soorten bestaan. Onder de heesters kan een houtachtige of kruidachtige onderbegroeiing aanwezig zijn. Het oppervlak met struikachtige gewassen is meer dan 50% van de totale oppervlakte van het vak.
bodembedekkers
Beheerde beplanting van groenvak in de openbare ruimte, zijnde bodembedekkers.
Mate waarin het wegdeel al of niet verhard is
gesloten verharding
Verharding bestaande uit een materiaal dat niet verwijderbaar is zonder definitieve destructie, zoals bijvoorbeeld bitumen, cement of kunststof.
open verharding
Verharding gevormd door in verband aangebrachte elementen van beperkte afmetingen, zoals bijvoorbeeld klinkers en tegels.
half verhard
Verharding bestaande uit een door verdichting gebonden materiaal, of onsamenhangend materiaal.
onverhard
Wegdelen waar geen verharding of aaneengesloten vegetatie aanwezig is.
asfalt
Gesloten verharding bestaande uit asfaltbeton of andere met bitumen gebonden materialen.
cementbeton
Gesloten verharding bestaande uit gewapend of ongewapend beton.
betonstraatstenen
Verharding gemaakt van betonstraatstenen. Straatsteen die als goedkope vervanging van de gebakken klinkers is ontwikkeld.
gebakken klinkers
Verharding gemaakt van straatbakstenen. Gebakken klinkers worden voornamelijk geproduceerd uit grondstof van eigen bodem – de beddingen van onze rivieren.
tegels
Bestrating van tegels, een platte vaak vierkante betonnen steen; veelal gebruikt voor trottoirbestrating.
sierbestrating
Bestrating, uitgevoerd in verschillende bestratingsverbanden en -materialen, of in een sierverband, die vooral wordt toegepast uit esthetische overwegingen.
beton element
Geprepareerde elementen van beton zoals, trottoirbanden, opsluitbanden en stelconplaten.
grasklinkers
Elementenverharding bestaande uit elementen van beperkte afmetingen die ten behoeve van de doorgroei van grassen en kruiden, zijn voorzien van openingen of met tussenruimten aangebracht.
schelpen
Ongebonden verharding bestaande uit schelpenmateriaal.
puin
Puin is afvalmateriaal dat bestaat uit losse brokstukken, grotendeels bestaande uit stenen en beton, van gesloopte of ingestorte gebouwen, viaducten, bruggen en andere objecten.
grind
Ongebonden verharding bestaande uit kiezelmateriaal, waarvan de stenen in doorsnede variëren van 1 tot 5 cm.
gravel
Gravel is een ondergrond van gemalen baksteen die veel wordt gebruikt bij tennis en ook wel op atletiekbanen.
boomschors
Onverhard met als deklaag boomschors.
zand
Onverhard met als deklaag zand.
terrestrisch
De geometrie is ingewonnen middels terreinbezoek.
laser
De geometrie is met behulp van een laserscanner ingewonnen.
fotogrammetrisch
De geometrie is ingewonnen vanaf daartoe geschikte (digitale) foto's, meestal luchtfoto's.
panoramabeelden
De geometrie is vanaf panoramafoto's ingewonnen.
digitaliseren
De geometrie is handmatig van analoog naar digitale informatie omgezet.
scannen
De geometrie is geautomatiseerd van analoog naar digitale informatie omgezet.
bouwtekening
De geometrie is van een bouwtekening afgeleid.
geconstrueerd
De geometrie is in een GIS of CAD systeem geconstrueerd.
bestaand
Situatie waarin het object wordt / kan worden gebruikt voor het doel waarvoor het is gebouwd / aangelegd.
plan
Situatie die ontstaat op het moment van verlening van een beschikking voor bouw of aanleg en
duurt tot het moment waarop het object gereed is voor het beoogde gebruik.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
afval apart plaats
Boven- of ondergrondse opslagplaats voor het gescheiden inzamelen van afval, met stortkoker(s) op het straatniveau.
afvalbak
Bak of korf in de openbare ruimte met een permanent karakter; bedoeld voor het verzamelen van (meestal los) afval.
drinkbak
Bak gevuld met water, waaruit vee of wild kan drinken.
bloembak
Bak in de openbare ruimte met een permanent karakter, waarin planten of struiken zijn geplant.
zand- / zoutbak
Een bak met strooisel ten behoeve van gladheidsbestrijding.
container
Nagelvast met de grond verbonden inzamelmiddel voor afvalstoffen, doorgaans van metaal of kunststof waarin afvalstoffen worden verzameld, bewaard en waaruit deze afvalstoffen vervolgens worden overgeladen in een inzamelvoertuig.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
informatiebord
Een bord met daarop specifieke actuele informatie, zoals plattegronden of vertrektijden.
plaatsnaambord
Een bord waarop een naam van een (woon)plaats of locatie is vermeld.
straatnaambord
Bord waarop de door de gemeente vastgestelde naam van de straat is vermeld. Bord kan zich op een paal of aan de gevel bevinden.
verkeersbord
Bord waarop een verkeersteken is aangebracht en waarvan de uitvoering wettelijk is voorgeschreven volgens het 'Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)'.
scheepvaartbord
Bord waarop een scheepvaartteken is aangebracht en waarvan de uitvoering als richtlijn is voorgeschreven volgens 'Richtlijnen Scheepvaarttekens (RST 2008)'.
verklikker transportleiding
Bovengrondse voorziening om een ondergrondse transportleiding te markeren.
reclamebord
Vrijstaand bord/zuil waarop rondom of aan één of meer zijden affiches kunnen worden (of zijn) geplakt.
wegwijzer
Constructie voorzien van een of meer panelen met informatie ten behoeve van de bewegwijzering.
waarschuwingshek
Constructie in de vorm van een hek, voorzien van rode en witte blokken of chevrons, die het verkeer attendeert op een gevarenpunt.
dynamische snelheidsindicator
Een snelheidsinformatiebord dat in "real time" de snelheid van de weggebruikers aanduidt.
Specificatie van het soort functioneel gebied.
kering
Een waterkerende en / of scheidende, kunstmatige of natuurlijke hoogte of hooggelegen gronden inclusief de daarin aanwezige waterkerende elementen.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
Specificatie van het soort Functioneel Gebied, nadere classificatie.
bedrijvigheid
Gebied waarop panden of overige gebouwen staan, en / of niet bebouwde oppervlakte , voornamelijk gebruikt voor economische activiteiten en non-profit activiteiten.
natuur en landschap
Gebied dat wegens natuurschoon en/of natuurlijke historie in stand wordt gehouden.
landbouw
Gebied primair in gebruik voor land- en tuinbouwproductie.
bewoning
Gebied waarop panden of overige bouwwerken staan die voornamelijk gebruikt worden voor bewoning, inclusief erven en tuinen die bij de panden behoren.
infrastructuur verkeer en vervoer
Gebied primair in gebruik voor verkeer en vervoer, waaronder verstaan spoorwegen, wegdelen, vliegverkeersbanen, parkeerterreinen, bermen en de ondersteunende objecten als kunstwerken.
infrastructuur waterstaatswerken
Gebied grenzend aan oppervlaktewater, primair in gebruik voor de oppervlaktewaterhuishouding (waterafvoer, wateraanvoer en waterconservering).
waterbergingsgebied
Terrein met als functie het tijdelijk of langdurig bergen van (regen)wateroverschotten uit de omgeving.
maatschappelijke en/of publieksvoorziening
Bebouwd of landelijk gebied, niet zijnde woon- of bedrijventerrein, in gebruik voor maatschappelijke- en publieksdoeleinden (omvat overheids- en particuliere terreinen).
recreatie
Gebied in gebruik voor openlucht recreatie.
begraafplaats
Een besloten gebied waar lichamen van overleden personen worden begraven. Ook worden op begraafplaatsen urnen as van gecremeerde lichamen bewaard.
functioneel beheer
Gebied waar een specifiek beheer voor benodigd is, louter bepaald vanuit beheersoogpunt.
recreatie: speeltuin
Geheel van begroeiing, verharding, opstallen en speelwerktuigen, bedoeld als speelplaats voor kinderen.
recreatie: park
Landschappelijk ingericht terrein, begroeid met houtachtige en kruidachtige vegetatie, verharding, objecten, waterpartijen en dergelijke, bedoeld als (grootschalige) recreatieve voorziening.
recreatie: sportterrein
Terrein, mogelijk met groenvoorziening, verharding en bebouwing, bestemd voor sportbeoefening.
recreatie: camping
Geheel van verharding, begroeiing en opstallen, in gebruik als terrein waar tijdelijk tenten en/of caravans kunnen worden geplaatst ten behoeve van recreatie.
recreatie: bungalowpark
Geheel van verharding, begroeiing, overige opstallen en gebouwen, bedoeld als vakantie-/weekendhuisjes die niet permanent bewoond worden.
bushalte
Halteplaats voor bussen van het openbaar vervoer.
carpoolplaats
Parkeerplaats die qua ligging en ontsluiting geschikt is voor carpooling.
benzinestation
Geheel van installaties, verharding en opstallen waar brandstoffen ten behoeve van verbrandingsmotoren worden verkocht.
verzorgingsplaats
Langs de weg gelegen parkeergelegenheid, met inbegrip van de daarbij behorende verharde en onverharde banen en een of meer voorzieningen ten behoeve van reizigers en/of voertuigen.
functioneel beheer: hondenuitlaatplaats
Een uitlaatplaats waar uw hond zijn behoefte kan/ mag doen waarbij geen opruimplicht bestaat.
recreatie: volkstuin
Terreingedeelte in gebruik als volkstuinen, inclusief bebouwing, verharding en dergelijke.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
bordes
Een verhard oppervlak, eventueel verhoogd en/of uitgevoerd met treden, grenzend aan een pand en primair bedoeld voor gebruik door voetgangers.
luifel
Afdak aangebracht aan de gevel van een pand, eventueel rustend op kolommen.
toegangstrap
Niet afsluitbare trap (of trappenhuis) die toegang biedt aan een gebouw.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
pomp
Werktuig dat door middel van een verschil in druk vloeistoffen of gassen verplaatst.
zonnepaneel
Een zonnepaneel is een paneel dat zonne-energie omzet in elektriciteit.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
CAI-kast
Kast ten behoeve van de regeling van radio- en televisiesignalen.
elektrakast
Kast ten behoeve van de regeling van het transport van elektriciteit.
gaskast
Kast ten behoeve van de regeling van het transport van gas.
telecom kast
Kast ten behoeve van de regeling van telecommunicatie.
rioolkast
Kast ten behoeve van de regeling van het transport van rioolwater.
openbare verlichtingkast
Kast ten behoeve van de regeling van de openbare verlichting.
verkeersregelinstallatiekast
Kast ten behoeve van de regeling van het verkeer.
telkast
Kast ten behoeve van het meten van permanente verkeertellingen.
GMS kast
Kast ten behoeve van het meten van weers- en wegdekomstandigheden.
Classificatie van het soort kunstwerk.
hoogspanningsmast
Metalen mast of stellage ter ondersteuning van geleidedraden voor het transport van elektriciteit met een hoog voltage.
gemaal
Een kunstwerk in principe bedoeld om water van een laag peil naar een hoog peil te brengen.
perron
Verhoogde constructie langs een spoorrail of tramrail voor het in- en uitstappen van passagiers of voor het laden en lossen van goederen.
sluis
Een kunstmatige, beweegbare waterkering die de verbinding tussen twee wateren kan afsluiten of openstellen en daartoe van deuren of schuiven is voorzien.
strekdam
Constructie in het water ter verdediging van de kust/oever.
steiger
Vaste (niet drijvende) waterbouwkundige constructie voor het aanleggen van schepen en bedoeld om deze schepen vanaf de wal te laden en te lossen.
stuw
Een constructie met een vaste drempel of een beweegbare klep, die dient om de waterstand boven- en benedenstrooms te regelen.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
Nadere classificatie van het soort kunstwerk.
keermuur
Een keermuur of keerwand is een stijf, grond- of waterkerend kunstwerk dat door een groot gewicht en een brede voet een grote standzekerheid kan bereiken. Een keermuur is meestal van gewapend beton, maar er kan ook ander materiaal gebruikt worden.
overkluizing
Een overkluizing is een civieltechnisch kunstwerk waarmee een weg een andere weg, een plein of een waterloop (kruiselings) overwelft. In het geval van een waterweg is er onder het bouwwerk (vaak) geen scheepvaart mogelijk, maar ligt het wateroppervlak nog wel vrij. Een overkluizing is te vergelijken met een brug, alleen bestaat de brug in dit geval vaak niet uit een wegdek maar uit een opstal. Anders gesteld: het maakt meestal geen deel uit van een weg.
duiker
Kunstwerk voor de waterhuishouding, bestaande uit een gesloten kokervormige constructie met een in- en uitstroomopening, niet de gehele waterbreedte beslaand en aangebracht onder een weg of spoorweg of in een dam. (bron: CROW)
faunavoorziening
Voorziening bij een weg of spoorweg, niet zijnde een ecoduct, om de uit dat werk voortvloeiende negatieve gevolgen voor de fauna zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
vispassage
Een kunstmatige passage ten behoeve van de vistrek bij kunstwerken in wateren.
bodemval
Sprong in de bodem van een waterloop.
coupure
Een onderbreking in een waterkering voor de doorvoer van een weg of spoorweg, die bij extreme waterstanden afsluitbaar is.
ponton
Drijvende, dichte bak, waarover soms een dek is gelegd.
voorde
Een doorwaadbare, doorgaans verharde, plaats in de waterloop, die dient voor de oversteek van die waterloop.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
Specificatie van het soort Mast.
bovenleidingmast
Mast die een onderdeel vormt van de bovenleidingdraagconstructie.
laagspanningsmast
Houten of metalen mast waaraan kabels voor het transport van elektrische energie met een spannning lager dan 500 V zijn bevestigd.
straalzender
Zender voor radio, televisie en telecommunicatie signalen die in smalle stralenbundels uitzendt.
zendmast
Mast bestemd voor het uitzenden van radio, televisie of telecommunicatie signalen.
radarmast
Vaste of neerklapbare constructie waarop de radarantenne bevestigd is.
oever, slootkant
De strook land die in direct contact staat met water, inclusief het gebied tussen de hoogwaterlijn en laagwaterlijn.
slik
Buitendijks aangeslibde, onbegroeide grond die bij vrijwel elk hoogwater onderloopt.
De aard van de als zodanig benoemde OPENBARE RUIMTE.
Weg
Gebaand gedeelte voor het wegverkeer en vliegverkeer te land.
Water
Grondoppervlak in principe bedekt met water.
Spoorbaan
Gebaand gedeelte voor het verkeer over rails.
Terrein
Door een fysiek voorkomen gekarakteriseerd zichtbaar begrensd stuk grond.
Kunstwerk
Civiel-technisch werk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen en niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf.
Landschappelijk gebied
Definitie ontbreekt in de BAG.
Administratief gebied
Een niet tastbaar begrensd grondoppervlak dat als eenheid geldt voor bestuurlijke verantwoordelijkheid, voor bedrijfsvoering, waarbinnen een specifieke rechtsverhouding te onderscheiden is of waarvoor een specifieke functie of bestemming geldt.
brug
Kunstwerk over een watervlakte of waterloop, bestaande uit een brugdek gesteund door pijlers en/of landhoofden.
aquaduct
Kunstwerk waarmee een watergang door een bakvormige constructie over een weg, een spoorweg, een andere watergang, een leiding of een terrein wordt geleid.
viaduct
Kunstwerk over een weg, spoorweg of terreinverdieping, bestaande uit een dek gesteund door pijlers en/of landhoofden.
ecoduct
Wildwissel in de vorm van een viaduct voor passages van dieren over een weg of spoorweg.
fly-over
Kunstwerk in de vorm van een viaduct dat deel uitmaakt van een verkeersbaan en waarmee een verkeersstroom over twee of meer ongelijkvloerse verkeersstromen wordt geleid.
dek
Direct door het verkeer belaste deel van de bovenbouw van de brug.
landhoofd
Ondersteuningsconstructie ter plaatse van een overgang van de aardebaan naar een kunstwerk.
pijler
Ondersteuningsconstructie van bruggen en soortgelijke kunstwerken.
sloof
Deel van de pijler voor de overdracht van krachten naar de ondergrond of de fundering.
pyloon
Boven de bovenbouw uitstekende draagconstructie voor tuien (kabels).
Classificatie van het soort overig bouwwerk.
overkapping
Een afzonderlijk staande overdekking rustend op kolommen.
open loods
Niet verplaatsbaar licht gebouw met een open gevel, bestemd als berg- of werkplaats of als tijdelijk onderdak voor andere doeleinden.
opslagtank
Opslagfaciliteit voor vloeistoffen, gassen of energie.
bezinkbak
Een gesloten reservoir waarin het afvalwater tijdelijk wordt opgevangen met een slibreinigende voorziening.
windturbine
Turbine waarin winddruk omgezet wordt in mechanische energie.
lage trafo
Bouwwerk waarin transformator(en) zijn geplaatst voor elektriciteitsvoorziening.
bassin
Waterbak, zoals een zwembad of een dok.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
Nadere classificatie van het soort overig bouwwerk.
schuur
Een vrijstaand, al of niet prefab, niet-vergunningsplichtig bouwwerk dat gebruikt wordt om goederen in op te slaan en ook als werkruimte kan dienen.
bunker
Een bunker is een van oorsprong militair verdedigingswerk dat een zekere mate van bescherming biedt tegen beschietingen en bombardementen.
voedersilo
Opslagfaciliteit voor veevoer, bestaande uit een verticale container met een opening aan de onderkant.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
lichtmast
Mast bestemd voor het dragen van een of meer verlichtingsarmaturen.
telpaal
Paal waaraan de verkeersteller is bevestigd.
portaal
Geheel van twee of meer ondersteuningsconstructies die door een ligger zijn verbonden, bedoelt voor het aanbrengen van verkeersaanduidingen.
verkeersregelinstallatiepaal
Paal met daaraan bevestigd de verkeersregelinstallatie.
verkeersbordpaal
Paal waaraan een of meerdere verkeersborden zijn bevestigd.
poller
Een poller of inzinkbare paal is een paal die door een elektrische of hydraulische aandrijving uit een wegdek omhoog wordt gestuurd en die dient om het autoverkeer te reguleren.
haltepaal
Paal met daarop de dienstregeling ten behoeve van het openbaar vervoer.
vlaggenmast
Paal bedoeld om vlaggen aan te hangen.
afsluitpaal
Al dan niet verwijderbare paal in de grond om de weg of een gedeelte hiervan af te sluiten.
praatpaal
Stalen of kunststof paal langs verkeerswegen welke bedoeld is telefonisch contact te leggen met een centrale meldkamer (ANWB).
hectometerpaal
Paaltje of bordje geplaatst langs de weg, waarop een hectometerwaarde (weg) of kilometrering (vaarweg) is vermeld eventueel gevolgd door een letter.
dijkpaal
Een markant punt op de waterkering of op het strand dat dient als referentiepunt voor afstandsaanduidingen.
drukknoppaal
Paal met een lengte van ongeveer 1 m, met drukknop waarmee de verkeersdeelnemer zich meldt bij een verkeersregelinstallatie.
grensmarkering
Paal ter afbakening van een grens.
sirene
Een apparaat dat geluiden van variabele toonhoogte kan voortbrengen met als functie waarschuwingsdoeleinden.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
benzine- / olieput
Putdeksel die toegang geeft tot een benzine- of olietank ten behoeve van vullen, onderhoud of inspectie.
brandkraan / -put
Op de drinkwaterleiding aangesloten kraan, of deksel van een put voor het plaatsen van een brandkraan, op of nabij de openbare weg, voor brandbestrijding.
drainageput
Putdeksel welke toegang geeft naar een poreuze of geperforeerde buisleiding, aangebracht onder de grond om de afwatering van de grond te verbeteren.
gasput
Putdeksel met afsluitkraan ten behoeve van het ondergrondse leidingenstelsel voor gastransport.
inspectie- / rioolput
Putdeksel die toegang geeft tot een (riool)leiding.
kolk
Deksel van een op het riool aangesloten voorziening voor de opvang van hemel- en afvalwater afkomstig van erop aangesloten oppervlakken.
waterleidingput
Putdeksel met afsluitkraan ten behoeve van het ondergrondse leidingenstelsel voor watertransport.
Classificatie van het soort scheiding.
muur
Een scheiding gemaakt van steen.
kademuur
Verticale wand ter scheiding van land en water, opgebouwd uit een muur van gemetselde stenen of gestort beton.
geluidsscherm
Een scheiding bedoeld om geluidshinder in de buitenlucht te verminderen.
damwand
Een grondkerende constructie die bestaat uit een verticaal in de grond geplaatste wand.
walbescherming
Een nagenoeg verticale wand tot kering van grond om afkalving van water te voorkomen, niet zijnde een kademuur.
hek
Een hekwerk of schutting, typisch ten behoeve van erfafscheiding.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
Nadere classificatie van het soort scheiding.
draadraster
Kunstmatige terreinafscheiding, niet zijnde een faunaraster, in de vorm van een overwegend houten, metalen of kunststoffen rechtopstaande palen met daartussen een of meerdere draden.
faunaraster
Kunstmatig aangebrachte scheiding van metaaldraad tussen palen, bedoeld voor het leiden van dieren.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
camera
Installatie voor de registratie van beelden van situaties, waarvan direkte observatie moeilijk of niet permanent mogelijk is.
debietmeter
Een instrument dat de (afvoer)capaciteit van de volumestroom meet.
hoogtedetectieapparaat
Een mechanisch of elektronisch waarschuwingssysteem, dat in werking treedt bij overschrijding van de aangegeven maximale doorrijhoogte.
detectielus
In de verharding opgenomen lusvormig onderdeel van een verkeersdetector.
weerstation
Een weerstation is een verzameling instrumenten die het weer kunnen meten.
flitser
Een flitser bevat een mechanisme om een snelheidsmeting uit te voeren om snelheidsovertredingen in het verkeer te kunnen vaststellen.
waterstandmeter
Een meter die de waterstand, over het algemeen ten opzichte van NAP, meet.
windmeter
Apparatuur waarmee de snelheid en de richting van de wind kan worden gemeten.
lichtcel
Lichtcel waarmee het verlichtingsniveau naar een lager verlichtingsniveau omgeschakeld wordt (dimmen) wanneer de situatie dit toelaat.
GMS sensor
Gladheidsmeldsysteem (GMS) waarmee de kans op gladheid wordt voorspeld aan de hand van meting en interpretatie van de parameters die een rol spelen bij het ontstaan van gladheid.
radar detector
Met een radardetector wordt het verkeer gedetecteerd, bijvoorbeeld voor het beïnvloeden van verkeerslichten.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
abri
Overdekte wachtplaats voor passagiers van het openbaar vervoer.
bolder
Een inrichting aan de wal, waar een schip, door middel van een tros of landvast, aan vastgelegd kan worden.
brievenbus
Uitpandige kast waar post in kan worden gedeponeerd ter bezorging.
fietsenrek
Een duurzaam verankerd rek in de openbare ruimte voor het stallen van fietsen.
kunstobject
Een object dat als kunst gezien wordt en een bepaalde schoonheid heeft, niet door de natuur gemaakt.
openbaar toilet
Voor mensen bedoeld toilet niet zijnde een pand, langs de openbare weg.
slagboom
Boom of balk om de weg of een gedeelte hiervan af te sluiten.
speelvoorziening
Aard en nagelvast met de grond verbonden constructie in de openbare ruimte, bedoeld als speelmateriaal voor kinderen.
telefooncel
Niet-inpandige ruimte in openbaar gebied louter bestemd voor telefoneren.
bank
Aaneengesloten zitplaats voor verscheidene personen, bedoeld voor openbaar gebruik en geplaatst in de openbare ruimte (vnl. in parken, plantsoenen, bossen en langs wegen).
picknicktafel
Een `picknicktafel` is een tafel met vaak daaraan gemonteerde zitbanken of stoelen die kan gebruikt worden om te picknicken.
fontein
Een fontein is een natuurlijke of kunstmatige installatie die water spuit.
lichtpunt
Een lichtpunt is een lamp die licht uitzendt niet verbonden met een mast die het maaiveld raakt.
parkeerbeugel
Een omklapbare beugel voor het afschermen van een parkeerplaats.
betaalautomaat
Een apparaat dat betaalkaarten en/of contant geld accepteert om betalingen uit te voeren.
reclamezuil
Vrijstaand bord/zuil waarop rondom of aan één of meer zijden affiches kunnen worden (of zijn) geplakt.
fietsenkluis
Een fietskluis is een kluis om een fiets in te bewaren, meestal ter voorkoming van diefstal of beschadiging.
herdenkingsmonument
Langs de weg of elders in het terrein aangelegd object ter herdenking van personen of evenementen.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
boom
Een markante boom die geen onderdeel uitmaakt van een ander boom- of struikbeplanting.
haag
Een rijvormige afscheiding van zeer beperkte breedte bestaande uit aangeplante aaneengesloten struiken.
Specificatie van het soort Water.
zee
Uitgestrekt oppervlak zout water.
waterloop
Een voor de waterbeheersing bestemde geul die meestal permanent water bevat (zoals rivier, kanaal, beek, sloot, gracht).
watervlakte
Alle oppervlakken die vrij permanent met zoet water zijn bedekt. (zoals meer, plas, ven, vijver).
greppel, droge sloot
Een ten behoeve van de waterbeheersing gegraven geul die al dan niet met water bedekt is.
Specificatie van het soort Water, nadere classificatie.
rivier
Het water, dat ten atmosferische neerslag op hellende terreinen valt, vloeit, voor zover het niet verdampt of door planten wordt opgenomen, tezamen tot een waterloop en stroomt naar laaggelegen streken. Zulk een natuurlijke afvloeiing heet een rivier.
sloot
Algemene benaming voor een waterloop van beperkte breedte die stilstaand of slechts langzaam stromend water bevat.
kanaal
Een gegraven grote waterloop die dient voor scheepvaart en/of watertransport.
beek
Een natuurlijke smalle waterloop zonder getij.
gracht
Een gracht is een gegraven greppel met water, die hoofdzakelijk voorkomt in oude steden.
bron
Grondwater dat op natuurlijke wijze uit het aardoppervlak tevoorschijn komt.
haven
Een tot ligplaats van schepen geschikt, natuurlijk of gegraven waterbekken aan zee of aan de oever van een rivier of binnenwater, dat beschutting biedt tegen wind en golven.
meer, plas, ven, vijver
Een massa stilstaand landoppervlaktewater.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
remmingswerk
Constructie langs de opstelruimte en wachtruimte bedoeld voor het afmeren van schepen.
betonning
Een systeem van boeien en bakens, waarmee in open zee of in een vaarwater ondiepten of de aanwezigheid van gevaarlijke objecten worden aangegeven.
geleidewerk
Fuikvormige constructie aansluitend aan het hoofd van een kunstwerk voor het geven van mechanische en visuele geleiding tijdens het invaren van dat kunstwerk.
vuilvang
Een voorziening om de waterloop dan wel één of meerdere objecten benedenstrooms te vrijwaren van drijvend vuil en dergelijke.
meerpaal
Paal voor een kade of in een haven waaraan een schip kan worden afgemeerd.
hoogtemerk
Relatief permanent merk, natuurlijk of kunstmatig, met daarin een punt met een bekende hoogte ten opzichte van een bepaald referentievlak.
niet-bgt
Het object is geen BGT object.
molgoot
Smalle goot (lijngeometrie) in de lengterichting van de verharding, met veelal een cirkelsegment als dwarsprofiel.
lijnafwatering
Goot in de lengterichting van de verharding, niet zijnde molgoot. Bijvoorbeeld roostergoot en verholen goot.
wegmarkering
Op of in het oppervlak van de verharding aangebrachte tekens ter geleiding, waarschuwing, regeling of informatie van het verkeer.
wildrooster
Horizontaal raamwerk dat dient om wild de doorgang te beletten.
rooster
Een rooster niet zijnde lijnafwatering of wildrooster.
geleideconstructie
Bermbeveiligingsconstructie bedoeld voor fysieke geleiding van voertuigen die uit de koers zijn geraakt.
balustrade
Een balustrade is een hekwerk of afzetting aan de rand van een overbrugging. Een balustrade beveiligt tegen het vallen.
boomspiegel
Het stuk grond rondom de stam van een boom dat van boven toegankelijk is voor lucht en water.
verblindingswering
Constructie bedoeld om verblinding van weggebruikers door tegenlicht te voorkomen.
reden waarom een ’void-waarde’ is ingevuld
geenWaarde
Element heeft in werkelijkheid geen waarde.
nietOndersteund
Zender houdt in zijn registratie geen waarde voor dit attribuut bij. Geldt voor alle objecten van dit objecttype.
waardeOnbekend
Element is verplicht maar de waarde is bij de zender niet bekend.
vastgesteldOnbekend
Er is vastgesteld dat de waarde van het attribuut onbekend is en hoogst waarschijnlijk niet meer kan worden achterhaald (bijvoorbeeld omdat het brondocument onleesbaar is of het object niet meer bestaat in de werkelijkheid).
nietGeautoriseerd
Deze zender vindt dat de ontvanger niet geautoriseerd is om de waarde te kennen.